Kamperen. Sommige mensen hebben er een bloedhekel aan. Zoals mijn collega het helder en duidelijk verwoordde: “Je denkt toch niet dat ik geld ga betalen om met een pleerol onder mijn arm naar een wc te lopen?!” Anderen kunnen niet wachten om het tentveldje van de camping te bereiken en - afhankelijk van de weersomstandigheden - hun tent uit te zweten of in slaap te vallen met het geluid van tikkende regen op het tentzeil. Of in een pannetje, als je echt pech hebt.
Ik plaats mijzelf graag in de tussencategorie. Avontuur? Ja, maar wel onder de juiste omstandigheden. Vijftien jaar geleden trok ik een paar weken door Canada en kookten we op open vuur. Maar sliepen we wel redelijk comfortabel in onze 11 meter lange camper. Zet mij met klapkar (vouwwagen) en al in Frankrijk op de camping en je maakt mij dolgelukkig… mits het goed weer is. Want ja, die vouwwagen moet wel droog kunnen worden opgeruimd. Anders is het een drama. En met het hele gezin opgesloten zijn op een paar vierkante meter omdat het buiten hoost, blijft maar heel even gezellig. Voor je het weet vliegen de tentharingen je om de oren.
Ardennen
Ik was afgelopen zomer - toen het weer toch wat tegen bleek te vallen - dan ook lichtelijk terughoudend over onze bestemming: de Ardennen. Groot voordeel was de afstand. Binnen twee uur na vertrek stonden we uitgeklapt en al op de camping. Gelukkig was en bleef het droog en hebben we ons goed vermaakt in de omgeving. En op de camping zelf natuurlijk. Want het campingleven dat is een levensstijl op zich.
Al snel viel mij op dat er veel overeenkomsten zijn tussen campinggasten en verschillende deelnemers aan het verkeer. De giebelende en samenspelende meisjes? Dat zijn de fietsende scholieren. Altijd bij en door elkaar heen en niet van elkaar te onderscheiden. Ze zwerven de hele camping over en bevolken samen het toiletgebouw. Want kennelijk kun je op de camping niet je tanden alleen poetsen: de gehele posse aan nieuwe beste vriendinnen moet mee. Dat ze daarmee de rest van de bezoekers van het toiletgebouw danig in de weg lopen, hebben ze niet in de gaten.
Wifi-bereik
Ook treffen we in de buurt van het toiletgebouw de equivalent van de ietwat bejaarde automobilist aan: de langzame afwasser. Zonder oog te hebben voor zijn omgeving spoelt hij rustig de vaat drie keer af, droogt tergend langzaam en gaat dan – al keuvelend met de buurvrouw – uitgebreid de schone vaat inpakken. Dat er een mega lange rij mensen met vieze vaat staat te wachten zal hem een zorg wezen.
En tot slot de einzelganger, oftewel de maaltijdbezorger. In het verkeer vallen ze direct op. En niet alleen door hun kleding. Al slalommend en zigzaggend vliegen ze door het verkeer op zoek naar het juiste adres. En ook op de camping vallen deze veelal puberende jongens direct op. Verdiept in hun telefoon zijn ze op zoek naar maar één ding: voldoende wifi-bereik. Meestal wordt dat gevonden in de buurt van de receptie dus daar tref je ze veelvuldig aan. Staand, hangend of zittend blokkeren ze de doorgang met hun slungelige benen. Zich compleet niet bewust van hun omgeving turen ze naar die o zo belangrijke streepjes op hun telefoon.
Stoorzenders
Tussen al die stoorzenders door kabbelt de rest van het campingverkeer gewoon verder. Gelukkig zijn er tijdens onze vakantie geen ongelukken gebeurd. Niet op de weg en niet op de camping. Maar een gewaarschuwd mens telt voor twee. Dus waar je je ook begeeft, let op je omgeving. Heb oog voor elkaar en probeer waar mogelijk gevaarlijke situaties niet alleen uit de weg te gaan maar ook te voorkomen.
Raak je toch bij een ongeval betrokken? Heb dan ook oog voor de ander. Help elkaar waar nodig en wissel gegevens met elkaar uit. Ook wanneer je denkt dat het allemaal wel meevalt en je het liefst zo snel mogelijk weer verder wil. Dus: maak foto’s van de situatie ter plekke en vergeet het kenteken van de tegenpartij niet, wissel telefoonnummers met elkaar uit - ook met eventuele getuigen - en schakel waar nodig de hulpdiensten in.