De eerste vraag die ik meestal stel als ik iemand bel is: “Hoe gaat het met je?” En steevast krijg ik dan als antwoord: “Ja, wel goed hoor” of “Het gaat eigenlijk wel.” Of het nu een gewoonte is geworden om te zeggen dat het goed met je gaat of dat mensen het zeggen om anderen niet te belasten dat weet ik niet. Maar dat dit antwoord vaak niet het juiste antwoord is, weet ik wel.
Zo ook afgelopen week. Na wat doorvragen bij de mevrouw waarmee het ‘wel goed’ ging, bleek het volgende:
Sinds het ongeval van twee weken geleden slaapt mevrouw slecht. Het ongeval ziet ze nog regelmatig aan zich voorbij flitsen en ze stelt zich vaak voor hoeveel slechter het met haar had kunnen aflopen. Gelukkig zat haar dochtertje van één jaar oud niet bij haar op de fiets. “Wat nou als dit wel zo was geweest? En wat nou als ze net anders was gevallen en met haar hoofd die stoeprand wél had geraakt?” Gelukkig valt het letsel van deze mevrouw mee en is ze er goed van af gekomen. Maar de slechtere scenario’s worden nog steeds als een film in haar hoofd afgespeeld. En het liefst doet haar hoofd dat in het holst van de nacht.
Deze nachtelijke overpeinzingen zorgen ervoor dat ze overdag prikkelbaar is en moe. Mevrouw heeft bijna dagelijks hoofdpijn en kan haar rechterarm nog maar moeilijk bewegen door de kneuzing in haar schouder. Met een kindje van één jaar oud dat nog vaak opgetild moet worden, brengt dit de nodige moeilijkheden met zich mee. Haar kleine meisje kan ze niet in de autostoel of in de wagen tillen. En dat fietsstoeltje is helemaal ellendig. Mooi excuus ook, zo gaf ze zelf aan. Want fietsen durft ze eigenlijk ook nog helemaal niet.
Op de dagen dat de kleine naar de opvang gaat, zorgt nu iemand anders voor het halen en brengen. En op de dagen dat de kleine meid thuis is, kunnen ze eigenlijk geen kant op zonder de hulp van iemand anders. Haar man werkt fulltime en is niet in staat thuis te werken. En heel haar familie woont te ver weg. Gelukkig heeft mevrouw wel fijne buren. Maar die wil ze natuurlijk ook niet te vaak lastig vallen. De buren vragen om de kleine via de trap naar beneden of naar boven te brengen. Maar dat is wel een beetje té gek om steeds te moeten vragen. Toch?
Het huishouden staat op z’n kop. Simpele taken als stofzuigen of een vaatwasser leegruimen kosten nu enorm veel moeite. Aan het zemen van de ramen of het verschonen van een bed moet ze helemaal niet denken. En de wasmanden puilen inmiddels uit van de was. Kortom, het gaat helemaal niet goed. Eigenlijk kun je wel zeggen dat het slecht gaat.
Het ‘lichte’ letsel dat deze mevrouw opliep bij het ongeval blijkt in de praktijk helemaal niet zo licht. Het zorgt voor een enorme druk op het gezin en het huishouden. Om nog maar niet te spreken over het werk dat je tijdelijk niet kunt doen.
De meeste mensen voelen zich bezwaard om de hulp in te schakelen van vrienden of familie of in dit geval de buren. Terwijl die mensen het waarschijnlijk alleen maar fijn vinden om je uit de nood te helpen. Want zeg nou eerlijk, als je buurvrouw of buurman bij jou aanklopt om je om hulp te vragen, dan help je toch ook graag? Dan vind je dat helemaal niet vervelend of te veel gevraagd. Dan ben je toch blij dat je een handje kunt helpen? Maar als jij blijft aangeven dat het ‘wel goed’ met je gaat, dan weet een ander nooit dat je weleens hulp nodig zou kunnen hebben. Je zorgt er daardoor niet alleen voor dat je zelf niet de hulp krijgt die je nodig hebt, je ontneemt ook de ander de kans om jou te kunnen helpen.
“Blijf bij je eerste antwoord. Dat is meestal het juiste”, werd mij vaak gezegd. In het geval van letselschade zou ik je willen zeggen: “Blijf niet bij je eerste antwoord. Dat is niet het juiste.”
Dus… hoe gaat het nu écht met je?